Wat met taal?
Misschien merkte je dat de opgaven in de rechterkolom een rijkere taal hebben. Hoe zit dit dan voor taalzwakkere leerlingen? Het belang van het gebruik van algemene schooltaal en vaktaal kwam al in stap 5 aan bod. Eén van de pijlers van taalontwikkelend lesgeven is het zorgen voor een rijk taalaanbod. Uit onderzoek blijkt dat het geen goed idee is om minder presterende lezers te sterk vereenvoudigde teksten aan te bieden. Zorg voor taal op niveau, zodat leerlingen hiermee in contact komen. En ondersteun bij het begrijpen van die taal.
Wat met figuren bij de toepassingen?
De afbeeldingen bij de opgaven hierboven zijn nodig om de opgave te kunnen oplossen. Maar wat met afbeeldingen die louter als illustratie bij de opgave staan? Plaats je bij het vraagstuk over de frietjes uit stap 6 een afbeelding of niet?
Over de rol van decoratieve figuren bestaan geen sluitende gegevens. Recent onderzoek suggereert dat dergelijke decoratieve afbeeldingen enkel leerlingen met voorkennis zouden helpen, terwijl leerlingen met minder voorkennis rond een onderwerp net afgeleid kunnen worden hierdoor.
Het gebruik van afbeeldingen die niet nodig zijn voor het oplossen van de opgave kan misschien de motivatie van kinderen verhogen, anderzijds kunnen veel afbeeldingen ook voor ‘overload’ zorgen. Dat is dan weer te vermijden, want we weten dat ons werkgeheugen beperkt is..