- Laat verwoorden dat het moeilijk is om een idee te hebben van hoe lang 1000 seconden is, daarom zullen we herleiden naar minuten.
- Besteed aandacht aan de manier waarop leerlingen dit berekend hebben.
- Hebben ze exact gerekend of geschat? Een schatting volstaat hier om een idee te kunnen vormen – we willen vooral weten of het korter of langer is dan de speeltijd nu.
- We moeten nagaan hoeveel keer 60 in 1000 gaat, bespreek hoe leerlingen dit aangepakt hebben (bv. via splitsen deeltal 1000 in getallen die deelbaar zijn door 60). Zo zien we via de splitsing 1000 = 600 + 360 + 40 dat het om een tijdspanne tussen 16 en 17 minuten gaat.
- Laat leerlingen verwoorden welke zaken ze moesten weten/kunnen om deze opgave te maken (aantal seconden in een minuut, vlot hoofdrekenen, tafels kennen).
- Tip: pas de opgave eventueel aan door enkel te vragen hoeveel minuten 1000 seconden is, daag sterke rekenaars uit door te vragen wat in deze tijdspanne mogelijk is, welke afstand ze bv. kunnen wandelen in die tijd.
De directeur stelt voor om vanaf nu de speeltijd in de voormiddag 1000 seconden te laten duren.
Zou je akkoord gaan met dit voorstel?