- Als het woord ‘verhouding’ nog onvoldoende gekend is kan je de vraag aanpassen naar ‘Hoeveel keer gaat het gewicht van een kalfje in dat van een volwassen olifant?’
- Laat leerlingen de werkwijze verwoorden:
> Je kan ‘in stapjes redeneren’ bv. 100 kg gaat 10 keer in 1 ton, 1 ton gaat 5 keer in 5 ton, dus het gewicht is met 50 vermenigvuldigd.
> Je kan onmiddellijk herleiden bv. 5 ton = 5000 kg = 50 x 100 kg.
- Laat de oplossing op verschillende manieren verwoorden: de verhouding van het gewicht van het kalfje tot het gewicht van de volwassen olifant is 1 op 50, of een volwassen olifant weegt 50 keer zoveel als een pas geboren olifant.
- Ter info: een mannelijke volwassen olifant wordt een ‘bul’ of stier genoemd, het vrouwtjesdier een koe, de baby-olifant wordt het kalf genoemd.
- Daag leerlingen uit met de vraag of de verhouding bij mensen ook zo is. Vergelijk het gemiddeld gewicht van een baby (ongeveer 3 kg) met het gewicht van een volwassen persoon.