- Laat de situatie navertellen, zorg dat leerlingen goed begrijpen wat bedoeld wordt met ‘terugverdienen’, laat inzien dat als de tondeuse bv. maar 2 keer gebruikt wordt het goedkoper uitkomt om naar de kapper te gaan.
- Laat leerlingen verwoorden waarom het antwoord ‘8’ niet correct is: ‘Voor 8 beurten betaal je bij de kapper 64 euro, dit is minder dan wat de tondeuse kost.’
- Daag vluggerds uit met de vraag: ‘Als Tiebe om de 2 maand een knipbeurt nodig heeft, na hoeveel tijd is de aankoop dan terugverdiend?’
Tiebe heeft zijn haar graag kort geknipt. Een knipbeurt voor Tiebe bij de kapper kost 8 euro.
De papa van Tiebe besluit zelf het haar van Tiebe te knippen en koopt een tondeuse. Deze kost 65 euro.
Na hoeveel knipbeurten heeft hij deze aankoop ‘terugverdiend’?