- Besteed aandacht aan stapsgewijze oplossingsmethode:
> 1l = 1000 ml, dus 1 l bevat 106 gram suiker
> 106 : 4 = (100 : 4) + (6 : 4) = 25 + 1,5 = 26,5 (hierop kan je eventueel de afrondingsregel laten toepassen.
- Daag leerlingen uit hun oplossingsmethode netjes te noteren, zodat anderen duidelijk zien welke tussenstappen ze genomen hebben.
- Laat leerlingen verwoorden welke wiskundige kennis en vaardigheden ze nodig hadden voor deze opgave (verband ml en l, handig hoofdrekenen, aflezen tabel).
- Tip: laat leerlingen op basis van voedingswaardetabel op de verpakking ook berekenen hoeveel suikerklontjes er zitten in hun favoriete soort koeken, of bv. in één brikje of blikje frisdrank.
- Sta stil bij de info uit de voedingswaardetabel.